Wie het Jodendom negeert, zaagt aan de wortels van het christelijke geloof.
Misschien doet deze uitspraak je aarzelen, misschien roept het weerstand op. Maar blijf nog even hangen—dit gaat over de essentie van wat wij geloven.
Het christendom is niet los te zien van het Jodendom. Sterker nog, zonder het Jodendom zou er geen christendom zijn. En toch heeft de kerk door de eeuwen heen vaak haar eigen oorsprong genegeerd, alsof ze zich wil losmaken van de grond waarin ze geworteld is. Maar een boom zonder wortels verdort.
Het is tijd om opnieuw te luisteren naar het Jodendom—niet als een religie uit een ver verleden, maar als de levende context waarin Jezus leefde, leerde en stierf. Niet alleen uit respect, maar omdat het christelijke geloof zonder deze basis zijn diepte en kracht verliest.
Sta open, durf te ontdekken—en misschien vind je meer dan je ooit had verwacht.
Jezus was een Jood. Zijn discipelen waren Joden. De eerste gemeente in Jeruzalem bestond uit Joden die Jezus als de Messias beleden.
Voor hen was er geen scheiding tussen hun geloof in Jezus en hun Joodse identiteit. De Hebreeuwse Bijbel – wat christenen het Oude Testament noemen – was hun heilige Schrift. Paulus maakt het glashelder in Romeinen 11: heidenen zijn geënt op de edele olijfboom van Israël. De kerk bestaat niet los van deze boom, maar leeft dankzij de Joodse wortels.
En toch heeft de kerk in de loop der eeuwen geprobeerd die wortels te verhullen, soms zelfs door ze af te snijden. Kerkvaders ontwikkelden een theologie die het Jodendom als ‘vervangen’ beschouwde, alsof God Zijn beloften aan Israël had ingetrokken. Maar hoe kun je een geloof dat zijn oorsprong heeft in Israël loskoppelen van Israël zelf?
De waarheid is onontkoombaar: zonder Israël geen Messias. Zonder het Jodendom geen evangelie. Het is tijd dat de kerk niet alleen haar wortels erkent, maar ook de diepe verbondenheid met Israël opnieuw omarmt. Want wie de wortel eert, zal ook de vruchten beter begrijpen.
Joden bestuderen de Thora en de Profeten met een toewijding die de kerk vaak mist. Ze vragen, discussiëren, zoeken en herinterpreteren. Waar de kerk soms snel tevreden is met vaste dogma’s en eenduidige antwoorden, daagt het Jodendom uit tot een voortdurende dialoog met de tekst—een gesprek dat nooit ophoudt.
Ook in het leven van Jezus zien we deze Joodse manier van denken. Hij citeert de Schrift, stelt vragen, en zet mensen aan het denken. Hij redeneert, confronteert en verbindt zich met de rabbijnse traditie. Jezus was geen starre leermeester, maar een meester in het uitdagen en verdiepen—een benadering waar het christendom nog veel van kan leren.
Daarnaast is het Jodendom onlosmakelijk verbonden met het volk en het land Israël. Geloof is er niet slechts een persoonlijke beleving, maar een collectieve roeping. De kerk heeft door de eeuwen heen sterk de nadruk gelegd op het individuele geloof, maar Gods verbond is gesloten met een volk. Zijn beloften en plannen strekken zich nog steeds uit over Israël—niet als een afgesloten hoofdstuk, maar als een levend verbond.
Het christendom kan en moet leren van deze Joodse rijkdom. Niet alleen om de Schrift in haar volle diepte te begrijpen, maar ook om opnieuw de collectieve dimensie van Gods plan te omarmen. Want wie de Bijbel wil verstaan, kan niet om Israël heen.
Helaas heeft de kerk in de geschiedenis vaak het tegenovergestelde gedaan: het Jodendom verworpen en zelfs vervolgd. De kruistochten, de inquisitie en de vervangingstheologie hebben diepe wonden geslagen. Zelfs vandaag klinkt in sommige theologische stromingen nog steeds de gedachte door dat Israël ‘zijn kans heeft gemist’ en dat de kerk nu Gods nieuwe volk is. Maar dat is niet wat de Bijbel leert.
God heeft Israël niet verlaten. De beloften aan Abraham, Isaak en Jakob blijven overeind. Paulus laat in Romeinen 11 geen ruimte voor twijfel: God heeft Zijn volk niet verworpen. Israël blijft Gods uitverkoren volk, en de kerk zou er goed aan doen dat te erkennen—niet als een optie, maar als een Bijbelse noodzaak.
Laten we een ongemakkelijke realiteit onder ogen zien: de Bijbel is een Joods boek. Van Genesis tot Openbaring is het doordrenkt met Joodse taal, cultuur en context. Jezus was Joods, zijn discipelen waren Joods, en de eerste gemeente in Jeruzalem was Joods. Zelfs Paulus—vaak ten onrechte gezien als iemand die zich van het Jodendom afkeerde—leefde en dacht volledig binnen de Joodse kaders.
En toch wordt er in veel kerken nauwelijks aandacht besteed aan de Joodse wortels van het christelijk geloof. De Hebreeuwse Bijbel, het Eerste Testament, wordt vaak gezien als een ‘verouderd’ document, slechts een schaduw van het Nieuwe Testament. Maar zonder het Jodendom verliest het christendom zijn context, zijn betekenis—en uiteindelijk zijn geloofwaardigheid.
Als de kerk geestelijk gezond wil blijven, moet ze haar Joodse wortels opnieuw omarmen. Dat betekent:
De Bijbel lezen met respect voor de Joodse context.
Erkennen dat Israël nog steeds Gods Verbondsvolk is.
Niet zwijgen wanneer Israël wordt aangevallen—theologisch of fysiek.
Door heel de Bijbel heen is Gods verbond met Israël een rode draad. In Jeremia 31:35-37 zegt God dat zolang de zon en de maan bestaan, Israël niet zal ophouden een volk voor Hem te zijn. Dit is een directe weerlegging van de vervangingstheologie. In Zacharia 2:8 noemt God Israël ‘de appel van Zijn oog’—wie Israël aanraakt, raakt God Zelf. Dat is geen metafoor, dat is een goddelijke realiteit.
Jezus Zelf bevestigde dit in Matteüs 5:17: “Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar om ze te vervullen.” Hij kwam niet om iets nieuws te beginnen, maar om Gods beloften te vervullen binnen de context van het Joodse volk.
Wil je dieper graven? Doe mee met chavruta—de Joodse manier van Bijbelstudie, waarin vragen stellen en samen zoeken centraal staan.
Shalom, Dre.
Maak jouw eigen website met JouwWeb