Tussen wanhoop en hoop: Israël in brand

De beelden zijn hartverscheurend. Vlammen vreten zich een weg door bossen, velden en dorpen in Israël. Dagenlang razen er branden, aangestoken door kwade opzet, en nog altijd woedt het vuur voort. Honderden mensen zijn geëvacueerd, huizen zijn verwoest, de natuur is zwartgeblakerd. En toch… het journaal zwijgt.

Het is stil. Te stil.

Terwijl het land brandt, blijven de wereldleiders grotendeels stil. De media kijken weg, drukker met binnenlandse headlines of andere brandhaarden die hun aandacht opeisen. Maar Israël brandt. Letterlijk. En het doet pijn om te zien dat dit amper nog lijkt te raken. Waar is de verontwaardiging? Waar zijn de noodkreten op de voorpagina?

Israël is niet zomaar een land. Voor velen van ons draagt het een diepere betekenis, geworteld in geschiedenis, geloof en toekomstverwachting. Het is het land dat God beloofde aan Abraham en zijn nageslacht (Genesis 12:7). Het land waar de profeten wandelden, waar Jezus leefde, stierf en opstond. Het land waar Gods plan zich ontvouwt — zelfs in chaos.

En toch staat datzelfde land nu letterlijk in vuur en vlam. Een beeld dat haast profetisch voelt. De profeet Joël schreef:

“Vuur heeft de weiden in de steppe verteerd, vlammen hebben alle bomen van het veld verschroeid.” (Joël 1:19b)

 

Toen ging het om oordeel en roep tot bekering. Vandaag voelt het als een roep tot wakker worden. Niet alleen in Israël, maar wereldwijd. Want wie nu nog denkt dat wat daar gebeurt ons niets aangaat, vergist zich.

We mogen niet vergeten dat God zegt:

“Wie u aanraakt, raakt Zijn oogappel aan.” (Zacharia 2:8)

Israël wordt letterlijk aangeraakt, aangevallen, beschadigd — en dat gaat God aan. En dus ook ons. Als gelovigen zijn we geroepen om niet weg te kijken, maar om te waken, te bidden, en te spreken. Om op de bres te staan voor Israël, zoals Psalm 122 oproept:“Bid om vrede voor Jeruzalem, laat het goed gaan met wie van je houden.”

Wat kunnen we doen, vanuit onze huiskamers, terwijl het vuur daar verder woedt? We kunnen onze stem laten horen. We kunnen bidden. We kunnen wakker blijven in een wereld die steeds meer verdooft. We kunnen tegen de stroom in wél Israël zegenen, ook als het onpopulair is.

De branden zijn vreselijk. Maar zelfs nu, temidden van as en rook, geloven we dat God waakt over Zijn volk. Dat Hij niet loslaat wat Zijn hand begon. Zoals Jesaja zegt:

“Wanneer je door het vuur gaat, zal het je niet verbranden, de vlam zal je niet verschroeien.” (Jesaja 43:2)

Israël is in brand. Maar de hoop leeft. Want de God van Israël slaapt niet. En Hij heeft het laatste woord.
Laten we niet zwijgen. Niet wegkijken. Niet vergeten. Maar staan — tussen wanhoop en hoop — en bidden: Heer, wees Israël nabij. En wek ons op.

 

Shalom Dre