Als het over Israël gaat, staat de wereld in brand

In een tijd waarin het wereldwijde gesprek over Israël steeds feller en eenzijdiger wordt, voel ik de noodzaak om te blijven schrijven – persoonlijk, gelovig, en met ruimte voor nuance. Deze column is een pleidooi voor trouw aan Gods beloften, verdriet om het versimpelde kerkelijke narratief, en een oproep tot liefdevolle waarheid midden in het vuur van de verdeeldheid.

Soms aarzel ik voordat ik iets schrijf over Israël. Niet omdat ik niets te zeggen heb – integendeel – maar omdat ik weet dat het meteen gevoelig ligt. Eén woord verkeerd, en je zit midden in een storm van meningen, verwijten en hashtags. Het is alsof je met een brandende fakkel een kruitvat binnenloopt.

Toch blijf ik schrijven. Omdat stilte voelt als verraad aan wat ik zie, geloof en ervaar. En omdat Jeruzalem voor mij meer is dan een stad in het nieuws. Het is een geestelijke plaats. Een belofte. Een plek waar God geschiedenis schreef – en nog steeds schrijft.

“Bid om vrede voor Jeruzalem,” zegt Psalm 122. Dat is geen vrijblijvende wens, maar een opdracht. Toch zie ik hoe juist die vrede steeds verder onder druk komt te staan. Niet alleen op straat of in de media – ook binnen de kerk. En dat raakt me diep.

Ik zie hoe delen van de kerk vandaag met overtuiging de kant van Gaza kiezen. Niet vanuit zorg om burgers – die zorg deel ik – maar vaak met een houding alsof Israël geen enkele geestelijke betekenis meer heeft. Alsof het Bijbelse volk is afgeschreven. Dat doet pijn. Niet omdat ik Israël heilig verklaar – maar omdat ik geloof dat Gods beloften standhouden, ook als de omstandigheden wankelen.

Romeinen 11 is voor mij glashelder: God heeft Zijn volk niet verstoten. De olijfboom is er nog steeds. En wij – als gelovigen uit de volken – zijn geënt. Geen vervanging, maar verbinding. Israël blijft een sleutel in Gods plan met deze wereld. Wie dat uitvlakt, mist een wezenlijk deel van het evangelie.

Dat betekent niet dat we kritiekloos moeten zijn. De Bijbel zelf is vol van profeten die Israël aansporen tot rechtvaardigheid. Maar profetie is iets anders dan veroordeling. Liefde is altijd de bodem. En die liefde mis ik soms. Ook in de kerk.

Ik schrijf dit niet om te oordelen over broeders en zusters die het anders zien. Maar wel om eerlijk mijn verdriet te delen. Want als de kerk het verbond vergeet, wie herinnert het dan nog? Als wij zwijgen, wie bidt er dan nog om vrede?

Ik geloof dat we geroepen zijn om midden in het vuur te blijven staan – net als Mozes bij de brandende struik. Niet wegkijken, niet overschreeuwen. Maar luisteren. Kijken. En bereid zijn om ons te laten raken door Gods hart voor álle mensen – maar met oog voor Zijn weg met Israël.

Ja, als het over Israël gaat, staat de wereld in brand. Maar God is niet verdwenen uit het vuur. En misschien is het juist daar, in die vlammen, dat Hij ons opnieuw roept om niet partij te kiezen zoals de wereld dat doet – maar te staan in waarheid én liefde. Voor Jeruzalem. Voor vrede. Voor herstel.

Shalom Dre